Discriminatie

Toen ik mijn diploma automobieltechniek in 1976 op zak had, besloot ik te gaan werken. Ik had een droom. "I have a dream", riep Martin luther King, ik herinner me de beelden in zwart wit nog tijdens die uitspraak. Ik had er ook één, echter van een veel geringere omvang, maar voor mij niet minder belangrijk.

Na de eerste maand arbeid was mijn eerst verdiende loon: fl 860.00. Ik wilde meteen mijn droom waarmaken en rommelde door de krant, op zoek naar de advertenties: "motoren te koop". En ja hoor, daar stond mijn droom, te koop, in goede staat: BMW R 27, 250cc., fl.800,00.
Dus toog ik op mijn zwaar opgefokte brommertje, die op dat moment in een dusdanige penibele staat verkeerde, dat ze hem bij de sloop wel eens zouden kunnen weigeren, naar "de Wijk". Toen ik de inrit bij het boerdrijtje op reed, voelde ik de aanwezigheid van mijn nieuwe droom. Impulsief als ik soms kan zijn, was de koop al gauw gesloten. De toen al oude BMW had een rijke geschiedenis en had heel Europa al doorkruist en werd bereden door een vrouw.

De eerst volgende zaterdag brachten ze me de motor aan huis. Mijn ouders wisten van niets. Tien minuten nadat ik hun het had verteld, kwam de zwarte BMW de inrit oprijden, ze werd bereden door de vrouw. Wapperende lange haren onder de helm, een strak leren jas, en op motorlaarzen, maakte Elja die dag haar laatste ritje op haar grote liefde, die haar jarenlang veilig over Europa's wegen had gebracht. Toen ze innig afscheid had genomen, gingen ze droef uiteen en ik werd meteen verliefd op dit brok vernuftig stukje techniek. Mijn vader was het niet erg eens met mijn inpulsieve aankoop, waarom spaar je niet eerst even door en koop je een goeie motor? Betere motoren zijn er nooit gebouwd zei ik. Nou, start hem maar eens, zei hij. Ik wil dat oude ding wel eens horen lopen. Een lichte trap op de kickstarter was voldoende. Stampend kwam de machine tot leven en hij liep zo rustig dat je de slagen kon tellen. Goedkeurend knikte mijn ouweheer en moest ruiterlijk toegeven dat hij wel erg mooi liep. Drie dagen later ging hij al stiekem op het ding rijden toen ik naar mijn werk was.
Bij de gemeente haalde ik een oefenvergunning en mocht gelijk rijden, zonder instrukteur. Je moest dus eigenlijk leren rijden door het zelf te doen, zo ging dat in die tijd. Haalde in "no time" mijn rijbewijs en werd lid van motorclub Hoogeveen. Iedere vrijdagavond was het clubavond en werden ervaringen uitgewisseld. In het voorjaar organiseerden we het bekende "Trommelslagerstreffen", een ieder jaar, nog steeds terugkerend spektakel. Dan komen motorrijders uit heel Europa naar een soort van kampeerweekend waar allerlei actieviteiten worden georganiseerd. Op de zaterdag werd er altijd een puzzeltocht op de motor gehouden. Ieder jaar werden wij als organisatoren gevraagd ergens post te staan voor het stempelen, zo ook het voorjaar van 1976. het was die zaterdag beestenweer en we moesten post staan ergens in het noorden. We kregen een routebeschrijving mee. Samen met mijn beste vriend reden we met de oude BMW door de stromende regen naar het Noorden.

In mijn lange loopbaan als chauffeur, kom ik op veel plaatsen. Er zijn maar weinig wegen in Noord-Nederland die ik niet bereden heb. Dat strekt zich zelfs uit tot Denemarken en hoog in Zweden.
Een jaar of 8 geleden, reed ik van Zoutkamp richting Grijpskerk. Toen ik het dorpje Lauwerszijl was gepasseerd, reed ik over een kleine viersprong, een smal stil weggetje. Na het passeren, stond links van de weg, een klein oud verzakt cafeetje. Vreemd dacht ik, ik heb net het gevoel, of ik hier eerder ben geweest. Ik schakelde de truck in de achteruit en reed terug naar het cafeetje. Ik stapte uit bij een klein driehoekig grasveldje, en keek vandaar naar het cafeetje. Café "Het Hoekje" stond er boven de deur. Flarden van herinneringen kwamen in mijn geheugen terug. Het leek wel of de tijd hier 50 jaar had stilgestaan. Dromend dacht ik terug aan een andere tijd.

Hoe ver is het nog? riep Jan achter me toen we door Groningen reden. Ik denk nog zo'n kilometer of 25 riep ik terug. Het regenwater begon inmiddels onze motorkleding binnen te sijpelen. Met de frisse wind erbij, begonnen we ook door te killen en werden rillerig. Hier rechts! riep Jan die achter me de kaart las. Dus sloeg ik de eerste afslag bij Grijpskerk rechtsaf. Na enkele kilometers moeten we stoppen aan de rechterzijde bij cafe "Het Hoekje", las Jan. De vlag plaatsen op het kleine driehoekige grasveldje vlak voor het café.

Nou daar stonden we dan, onder moeders paraplu. Het leek die dag wel of de weergoden er op hadden gewacht, om ons eens flink op de proef te stellen. Mijn god, wat viel er die dag een water. Soppend in hun motorlaarzen, kwamen de koppige deelnemers hun kaartje af laten stempelen. De meesten bleven goed gemutst en verheugden zich op de barbeque-avond die zou volgen.

Laat in de middag kwam de laatse groep motorrijders. Een ploeg van rond de 20 man kwam als een stelletje verzopen katten bij ons aan. We hebben geen zin meer bibberden ze, we zijn het zat. We hebben het koud en willen koffie en gehaktballen. Dat is het enigste waar we op dit moment voor leven. Kom op mensen, we bezetten die kroeg daar. Het kleine parkeerplaatsje stond weldra vol motoren en men toog naar de deur van het cafeetje.

De eigenaar, een wat oudere heer, die ons de hele middag al in de gaten had gehouden, was net te laat om de deur voor onze neuzen op slot te draaien. Wat moet dat, riep hij, toen de mensen binnenkwamen. We zijn gesloten hoor. Maar het leek of niemand het hoorde en de mensen namen plaats en motorlaarzen werden uitgeschopt en sokken uitgewrongen op de oude vette plankenvloer. Jammerend was de vrouw des huizes naar de keuken gestiefeld en stond vanuit de keuken om het hoekje te loeren en wachtte angstig, met grote oude bange ogen op de enge dingen die gingen komen. Stel je eens voor, een stel van die motorrijders met zware laarzen en grote helmen, en brullende zware motoren. Zoiets hadden ze nog nooit in die oude landstreek gezien. Hier moest zeker heibel van komen, straks slaan ze hier de hele boel kort en klein. Als een soort moderator liep ik naar de oude vrouw en knipoogde een keer naar haar, vlug zei ik tegen de eigenaar, zet maar een hele grote pot koffie, dan neem ik de bestellingen wel even op. De man sputterde nog wat tegen, maar begon toch maar met zijn koffiepotten te rommelen en weldra verspreide de ouderwets gezette koffie zijn heerlijke aromatische geuren door het oude cafeetje.

Reikhalzend kwamen de verkleumde rijders gretig naar de tapkast om zo'n heerlijk geurende dampende bak koffie in ontvangst te nemen. Guldens rinkelden in de jukebox en weldra werd de sfeer opgeluisterd met de melodieën van de Buffoons , de Platters en ander smartlapzwammende muziek. Een paar bijrijderdames begonnen spontaan te walsen en er verscheen zowaar een heel voorzichtige glimlach op het gezicht van de kroegbaas. Ondertussen had ik de bestellingen opgenomen en gaf de iets minder bange dame het briefje met de veel bestelde gehaktballen en karbonades. Blijf jij nou maar lekker in de keuken,ik regel hier de zaak verder wel. Er waren er zelfs bij die drie gehaktballen in "no time" naar binnen stouwden. En toen werd het een heel gezellig uurtje, en de oudjes lachten vrolijk met het stel mee en ontdekten dat er onder de motorrijders zelfs een arts en een notaris bij waren. Tja het was toch wel byzonder dat er uit die motorpakken gewone mensen kwamen. De vrijmetselarij van de weg.

Maar aan alle vreugd komt ook weer een eind en het werd zo zoetjes aan tijd om weer eens op te stappen. En toen kwamen de volgende verrassingen voor de oudjes: de dames van het gezelschap hadden een emmer en een paar dweilen gevonden en de vloer werd weer netjes drooggedweild terwijl ik ondertussen afrekende. Ik weet niet meer hoeveel, maar die oudjes hadden nog nooit zoveel ballen en karbo's verkocht op een middag. Toen kwam de volgende verrassing: ik ging nog even met de pet (helm) rond om een kleine fooi te vergaren voor de overlast die we hadden bezorgd. De mensen waren goed gemutst en zelfs ik was nog verbaasd hoeveel fooien ze gaven. Heb de helm omgekeerd op de tapkast en de oudjes bedankt. Meteen werden we uitgenodigd voor het volgende jaar. Ze waren zelfs bereid om hun stamgasten die dag voor ons uit de kroeg te jagen.

Ik knipoogde naar hun en zei: zie je wel dat een vooroordeel onnodig is. Ons, motorrijders zijn fijne mensen, maar er is een kleine groep, die het gewoon voor ons verpest. Het oude mens gaf me spontaan een zoen op de wang en daarna zwaaide iedereen bij het wegrijden, en ze bleven ons gewoon in de regen na staan kijken. In het cafeetje was alle rust weer teruggekeerd en de papagaai slaakte een diepe zucht en viel van vermoeidheid in slaap. Het oude beestje was het luide gekrakeel van het drukke luidruchtige mensvolk niet meer gewend.

Op de terugweg hadden Jan en ik het nog even flink benauwd en zijn door het oog van de naald gekropen. Het regende nog steeds pijpenstelen. Bij de afslag Fluitenberg voor Hoogeveen zaten er flinke groeven in lengterichting op de snelweg. De spoorvorming veroorzaakte en flinke rivier in lengterichting van enkele centimeters diep, mijn voorband was al behoorlijk versleten en we moesten dus door een spoor rijden om op de afrit te komen. Op dat moment reed er een vrachtwagen heel dicht achter ons, als ik als gevolg van aquaplaining het stuur niet meer had kunnen houden waren we ten val gekomen vlak voor de vrachtwagen. Ik moest een besluit nemen, reduceerde de snelheid naar ongeveer 65 km p/u waarop de vrachtwagenchauffeur gelijk zijn luchthoorn liet klinken, de dramkont. Op de plaats waar het riviertje ogenschijnlijk het smalst was trok ik het stuur naar rechts. Even zwabberde de motor een keer flink en we waren er door, gelukkig. De chauffeur toeterde weer en vond waarschijnlijk dat we gevaarlijk bezig waren, maar de knurft reed nog geen 20 meter achter ons. Hij was juist het gevaar.

Maar goed, we waren ons kletsnatte pak vlug vergeten op de barbeque. We hadden gelukkig droge kleren in de pubtent liggen en om warm te worden, vonden we dat we die avond heel veel sterke drank mochten drinken bij het kampvuur. We hebben inderdaad die avond het goddelijke vocht rijkelijk tot ons genomen en na als laatste nog even een flinke joint gerookt te hebben, vielen we die avond in een heerlijke verkwikkende slaap in de armen van onze vriendinnen.

Langzaam zette de truck zich weer in beweging, in de spiegel zag ik het kroegje langzaam in de verte verdwijnen. Even verscheen er een glimlach op mijn gezicht en dacht aan de oude kroegbaas en zijn vrouw terug. Ze waren toen al dik in de 70 en plotseling realiseerde ik me, dat ze de grasmat al lang van de onderzijde bekeken. Ik ben ze niet vergeten, heb ze maar iets langer dan een uur gekend. Maar zo zie je maar, de doden leven gewoon voort in je herinnering, en zijn eigenlijk onsterfelijk. Een uur van mijn leven voor de rest van mijn leven.
Een motorrijder.

J. de Lange.


© 2006-2016 Webdesign by Betty Smit.